Te dom om hoogbegaafd te zijn
Ik spreek nog veel te vaak vrouwen die zichzelf te dom vinden om hoogbegaafd te zijn. Dat gaat dan ongeveer zo:
Haar kinderen zijn hoogbegaafd, zo bleek op school. En haar man, ja, die heeft daar ook wel wat trekjes van, hoor.
Maar zijzelf? Nee joh. Haha. Nee, daar is ze echt niet slim genoeg voor.
Ik vraag wat door daar haar hobby’s – dat waren er vroeger veel, maar nu heeft ze daar geen tijd meer voor. Ze zou wel meer leuke dingen met de kids willen doen.
Ze is creatief, gevoelig, houdt haar commentaren over autoriteit voor zich, weet wel dat er iets gefixt moet worden in haarzelf maar ze weet nog niet precies wat.
Is deze dame hoogbegaafd? Ik weet het niet. Daarvoor heb ik haar nog niet lang genoeg gesproken. Is ze slim? Ja, dat zeker wel. En ze herkent zichzelf ook in een aantal eigenschappen van hoogbegaafdheid. Hoe kan het dan toch dat zij begint te lachen als ik suggereer dat ze zelf hoogbegaafd zou kunnen zijn? Dat heeft een aantal redenen.
Redenen waarom je jezelf dom kunt voelen terwijl je hoogbegaafd bent
Anders denken kan lijken op domheid
Hoogbegaafden staan erom bekend om te denken in grote stappen, en in andere stappen. Wanneer jij in een groep samenwerkt, en tot conclusies en ideeën komt die de rest (nog) niet heeft bedacht, kan het lijken dat die goede ideeën van jou, helemaal niet aansluiten bij het probleem. En dat jij dus met ‘domme’ oplossingen bent gekomen. Hetzelfde geldt voor humor. Als anderen jouw gevatte opmerkingen niet snappen, ga je denken dat je ze maar beter niet kunt maken. Misschien trek je de conclusie dat je niet grappig bent, of dat je rare humor hebt. Maar denken dat je grapjes dom zijn, komt helaas ook voor.
Als jij vroeger op school een vraag op een toets anders interpreteerde, gaf je een ‘verkeerd’ antwoord op de vraag. Wie met veel nuance kijkt en denkt, heeft wat langer de tijd nodig om tot haar antwoord te komen, dus terwijl anderen al lang het antwoord hebben, ben jij de zaak nog van alle kanten aan het bekijken. Zo zie je, dat anders denken, best kan leiden tot denken dat je dom bent, ook al is hoe je denkt typisch voor hoogbegaafden.
Impostor syndrome
Impostor syndrome is een hardnekkige, valse overtuiging dat jij de waardering die je krijgt niet verdient, en de angst om elk moment door de mand te kunnen vallen omdat anderen ook doorkrijgen dat je die waardering niet verdient. Nou komt Impostor syndrome veel voor bij hoogbegaafden, en veel bij vrouwen, dus tel uit je winst.
Dat gevoel van niet goed genoeg zijn komt voor hoogbegaafde vrouwen vaak voort uit twee oorzaken: je bent een minderheid; en je hebt niet veel gestruggled. Als je een minderheid bent (als vrouw in een mannenwereld, als iemand van kleur of uit de alfabet-community, als iemand met een ander diploma dan je collega’s) dan kan het voelen alsof jij je dubbel moet bewijzen. En als jij heel weinig moeite hebt hoeven doen voor bewondering van een ander, dan voelt dat gewoon niet terecht. Herken je deze gedachte: ‘Als ik écht goed was, dan had ik … ook wel gekund/gedaan/bereikt.’
Geweldig aanpassingsvermogen
De hoge gevoeligheid van veel hoogbegaafden, betekent ook dat je vaak haarfijn aanvoelt wat een groep van je verwacht. In de klas, maar ook in je team, je familie, je vriendengroep en de sportclub. Misschien ben je daar bewust van, misschien gaat het onbewust.
Als jij als kind al hebt aangeleerd om je woordkeus, je antwoorden en je interesses aan te passen aan jouw leeftijdgenootjes, dan is de kans groot dat dat aangeleerde gedrag helemaal ‘eigen’ is geworden. Je prestaties zijn gemiddeld, je ambities bescheiden, je motivatie vooral van buitenaf. Dus heb je niet het idee dat je slim bent. Eerder dom. Te dom om hoogbegaafd te zijn.
Onderpresteren
In het verlengde van je aanpassen, ligt ook onderpresteren. Dat is ook iets dat je als kind kunt hebben aangeleerd, door de verwachtingen van school of je klasgenoten. Als jij niet werd uitgedaagd, heb je je niet leren inspannen. En als het werd ‘afgestraft’ om te veel te weten, te snel te gaan, te moeilijke vragen te stellen, dan heb je geleerd dat het een stil slimmer is om niet te laten merken wat je kunt. En vervolgens ook niet meer te leren om dat wel te laten zien. Als je vervolgens geen hoge cijfers haalde op school, en je leerkracht schatte je te laag in, heb je vervolgopleidingen onder je niveau gedaan, en nooit geleerd hoe slim je eigenlijk bent. Dit is trouwens een besef waar veel mensen met veel verdriet doorheen gaan, als ze er pas later achter komen dat zij hoogbegaafd zijn.
Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg
Nog een reden om je aan te passen, is als jouw omgeving daar expliciet om vraagt. Misschien was bescheidenheid wel een kernwaarde in de opvoeding van je ouders. Misschien had je een strenge leraar die alles wat ‘anders’ was hard aanpakte. Of misschien werd je gepest. Misschien zit je in een relatie met iemand die graag de slimste wil zijn, of in een team met heel toevallig alleen maar andere hoogbegaafden (die dat ook niet weten van zichzelf, help!)
De boodschap om je klein te houden, heb je dan heel direct meegekregen en opgeslagen. Het goede nieuws is dat je die overtuiging weer kunt ont-leren. Het slechte nieuws is dat de term hoogbegaafd mede hierdoor bij veel mensen jeuk oproept. Het voelt alsof je dan méér bent dan een ander, alsof je geniaal zou moeten zijn. Dat vind je jezelf absoluut niet, dus blijf je liever weg van dat woord. Jij bent niet geniaal, dus ben je te dom om hoogbegaafd te zijn.
De gevreesde IQ-test
Nog steeds wordt er vaak een IQ-test afgenomen om te ‘bewijzen’ of iemand hoogbegaafd is. Nu is het wel zo dat je met een IQ van 85 niet snel 130 zult scoren op een test, en dat heeft hier en daar zo zijn waarde. Maar de andere kant op, komt helaas ook voor: je hebt ‘maar’ een score van 120 gehaald, dus sorry, je bent niet hoogbegaafd. Maar er zijn vele redenen waarom je minder hoog scoort: IQ-tests zijn bijvoorbeeld niet cultuur-neutraal. Je hormonen kunnen meespelen. Stress, om iets in je leven of door examenvrees, maakt je prestatie suboptimaal. Een IQ-test kan dus nooit bewijzen wat jouw maximale score is, hoogstens je minimale.
Wat als je echt te dom bent om hoogbegaafd te zijn?
Ik geloof dat hoogbegaafdheid – zoals zoveel dingen – eerder een spectrum is dan een wel-of-niet-situatie. Het is een schaal van hoe je de wereld waarneemt, hoe je jezelf waarneemt, hoe je denkt en informatie verwerkt. Het is een verzameling eigenschappen die zijn gebaseerd op wat veel hoogbegaafden herkennen. Voor mij zegt een IQ-score niet erg veel, alleen hoe goed je bent in dat soort testjes.
Als jij je dus herkent in eigenschappen van hoogbegaafdheid, dan maakt het helemaal niet uit of je nou dom of slim bent – ik bedoel, of jij of anderen dat van jou vinden. En als je verdiepen in hoogbegaafdheid je helpt om jezelf beter te begrijpen, dan moet je dat doen. Tot slot, als jij je fijn voelt in gesprekken met hoogbegaafde mensen, wat houdt je dan tegen om je aan te sluiten bij een borrel? En als je je herkent in hoe ik schrijf over de vrouwen die ik help, en de dingen waar zij mee zitten, dan ben je meer dan welkom op mijn praktijk.
Eén reactie